Na een barre tocht arriveerden we in het uiterste Zuid – Westen van onze provincie. Sommelsdijk, waar we de strijd aan zouden gaan met het 2e team van de vereniging met de sinistere naam SOF/DZP.
Onze opponent stond met 0 matchpunten onderaan, dus wij hadden goede moed. Het kan verkeren ….
Eerste lichtpunt is dat onze invaller Eduard Hartog (voor Pepijn Swets, die andere verplichtingen heeft) zijn partij wint. Tweede lichtpunt is dat we 4 partijen niet verliezen: 2 winst en 2 remises. Daar staat tegenover dat we 4 nullen halen, wat de eindstand op 5 – 3 brengt. Hoe het zover is gekomen lees je in de volgende wedstrijdverslagjes van de spelers.
1. Marco Tjepkema
Verliest zijn partij en levert geen verslag in.
1 – 0
2. André Grootenboer meldt:
Mijn verhaal: Ik verloor een pion en toen kwam ik zo slecht te staan tot ik niks meer kon doen om te winnen, daardoor verloor ik.
2 – 0
3. Richard van de Velde
Ik speelde met wit en kreeg zowaar de Zwarte Leeuw tegen! Dat gebeurt niet vaak en ik verheugde er mij al op, want ik ken die opening door en door. Na 1.e4-d6 en 2. D4-Pf6 wilde ik de scherpe variant spelen met 4. f4-… Maar dan moet ik natuurlijk wel eerst 3. Pc3 spelen en dat had ik wel bedacht, maar blijkbaar dacht ik al een zet verder te zijn en dus kwam na 3. f4 mijn e-pion onverdedigd te staan. Mijn tegenstander pakte met zijn paard de gratis pion en ik dacht: ”lekker begin zo…”. Maar na een korte interne dialoog, besloot ik er maar het beste van te maken en beschouwde ik het maar als een (onbedoeld) gambiet. Ik joeg zijn paard weg en besloot het voordeel van 2 tempi uit te buiten. Stukken ontwikkelen, rokeren en dan hopen dat ik voldoende druk kon zetten om een aanval te doen op zijn stelling. Het lukte mij om mijn lopers erg goed te positioneren en na ook nog wat pionnen in de strijd te gooien, lukte het hem niet om mijn beheersing van het centrum te neutraliseren. Hij had geen tijd voor de rokade en ik won een pion en mijn d-pion kreeg de gelegenheid een vrijpion te worden. Na wat zetten om de diagonaal voor zijn sterke loper te blokkeren, besloot ik te gaan drukken op zijn stelling. Het was erg lastig om definitief voordeel te bewerkstelligen. Ik stond 1 pion in de plus slechts en beiden hadden we 1 paard en een pion geslagen en verder stond alles nog op het bord. Cruciaal was de plek van zijn dame die hij op de A-lijn had gepositioneerd om te proberen met dame en toren een tegenaanval te plaatsen. Nu kon ik powerplay spelen en uiteindelijk was het mijn d-pion die een veld wist aan te vallen waar ik, na de dame te offeren op d8, mat kon zetten met de toren.
Ik ben blij dat ik na een suffe start toch van een nadeel een voordeel wist te maken.
2 – 1
4. Arjan Doorgeest
Over mijn partij tegen Gerard van der Velde kan ik kort zijn:
Na voor mij buitengewoon goed verlopen en pittige partijen in de Interne Competitie, was de boog op 3 februari niet langer gespannen.
Tegen de heer Van der Velde ontstond een wat eentonige partij waarbij we beiden lang gelijk opgingen. Na nogal wat afruilwerk, wist mijn opponent eerst één pion voor te komen, daarna twee. De enige mogelijkheid om dit weer recht te trekken, was via een spectaculaire aanval met verdubbelde torens op een pion die zijn koning afschermde, maar dit liet ik uit onnodige onzekerheid en vermoeidheid achterwege. Gevolg was dat ik daarna niet eens meer langzaam, maar wel zeer zeker naar de slachtbank werd afgevoerd. Toen ik ook nog een toren weg blunderde in een poging remise te forceren, werd het tijd Gerard met diens overwinning te feliciteren. Kortom: een avond om lessen uit te trekken – verschijn niet te vermoeid aan het bord, en lef betaalt zich meestal uit in een schaakpartij, ook als deze in Sommelsdijk gespeeld wordt tegen een opponent die op papier niet erg kansrijk meer is…
3 – 1
5. Jan van Dijk
Ik had wit tegen Jan de Haan. Ik speelde richting het Italiaans met Pf3, Lc4. Hij antwoordde heel conservatief met e6, b6, Lb7. Een aantal zetten verder stond hij zeer gedrongen met de zwarte loper op d6 vóór d7, die daardoor geen kant meer op kon.
Het ging lekker. Ik bestreek het hele middenveld, ik rokeerde kort en drukte mijn e-pion door naar e6. Hij initieerde een stukkenruil en bood zijn dame aan. Ik accepteerde en zonder de dames rokeerde hij lang. Ik rukte met 2 paarden op naar zijn koningsstelling en veroverde a7. Hierna dacht ik oppermachtig te staan met een paard op d6, gesteund door e5, terwijl zijn koningsstelling een ravage was.
Dit betekende het einde van de positieve periode van mijn spel. Er volgde een 15-durige zettenreeks met wederzijdse pionnenzetten en paardensprongen, waarmee dan weer hij dan weer ik de betere velden bezette. Toen de kruitdampen waren opgetrokken stonden er alleen nog koningen, torens en pionnen op het bord. Tot mijn verbijstering had ik daarvan eentje minder. Met veel kunst- en vliegwerk wist ik het op remise te houden.
Ook na een paar keer naspelen, snap ik nog steeds niet hoe ik deze partij uit mijn vingers heb kunnen laten glippen…
3 ½ – 1 ½
6. Bas Koote
Met zwart speelde ik op bord 6 tegen Hans Becker. Hij probeerde een dame-gambiet te spelen, doch dat lukte niet helemaal. Laten we zeggen een onregelmatige opening waarvan ik de naam niet weet. Nee geen orang-oetan. Van beide kanten een degelijke partij waarin ik een tweetal dubbelpionnen in de schoot geworpen kreeg. Het kostte enige moeite dit ongedaan te maken.
Na de reparatie bood mijn tegenstander remise aan. Na overleg met Jan (die constateerde dat ik slechter stond) en bij een stand van 2-1 achter en gunstige stellingen op de overige borden mocht ik het voorstel accepteren.
4 – 2
7. Eduard Hartog
Als invaller mocht ik op bord 7 spelen tegen W.J. Tieleman. De partij ging redelijk gelijk op, hoewel ik mijn stukken beter heb staan. Op het moment dat we de stap naar het eindspel gaan maken, denkt mijn tegenstander dat hij een pionnetje kan pakken, omdat ik zijn paard niet terug zou kunnen slaan met mijn loper. Hij dacht mat achter de paaltjes te dreigen, maar helaas voor mijn tegenstander, werd het veld op de achterste rij verdedigd door mijn andere loper. Na een ruil van de torens, gaf mijn tegenstander op.
4 – 3
8. Petra de Korte
Ik was niet geconcentreerd tijdens mijn partij en blunderde een dame weg en daarmee ook helaas de partij. Een om snel te vergeten.
5 – 3