Op 3 november speelde CSV 4 thuis tegen het vierde team van Messemaker 1847.
Voordat de avond begon was er nog de vage hoop dat CSV de hekkensluiter in deze poule zou kunnen verslaan, een illusie die gedurende de wedstrijd beetje bij beetje in rook opging.
Aan bord 2 had Arjan een mooie partij tegen Hans van Offeren. Na een standaardopening waarbij wit een pion verspeelde, besloot Doorgeest dat het tijd werd voor een wat onconventionelere aanpak.
Wit had middels een drietal loperzetten een korte rokade van zwart onmogelijk gemaakt en besloot via een paardoffer een pion op d4 te slaan, wat daarna gegarandeerd gevolgd zou worden door nog twee pionnen winst en totaal verziekte rokades bij zwart. Aldus geschiedde. De zwarte Koning ging na een schaakje van toren e1 noodgedwongen op de loop. Wel wist zwart nog een met name voor wit nadelige dameruil af te dwingen, maar kwam daarna middels een opgeschoven pion, twee torens en de donkere loper van wit toch dusdanig onder druk te staan, dat hij besloot op te geven. Doorspelen zou tot een acuut mat of verlies van nog een paard en een loper hebben geleid, en daar had zwart geen trek meer in. Na 29 zetten verscheen er een 1-0 op het scorebord en had Arjan alle tijd om de nog lopende partijen te observeren.
Aan bord 1 was Tim aan een gedegen en rustige partij tegen Eelko de Groot bezig die uitmondde in een eindspel met 5 pionnen en een dame bij zwart tegen 4 pionnen en een dame bij Tim’s opponent. Tim kennende dacht ik dat één en ander ongetwijfeld in winst voor Tim vertaald zou worden, maar dat bleek helaas niet waar. Tim verloor zijn pion voorsprong en moest daarna helaas remise accepteren, wat aan bord 1 zeker niet slecht is. Maar met enig geluk had hij het pleit in ons voordeel kunnen beslechten.
Cees Groenendijk zag zich geconfronteerd met een sterke vrouwelijke tegenstander, Annie de Jong-Meijer, die na deze avond hoog eindigde in de top-10 van best presterende spelers in onze poule. Annie wist een doorbraak met een vrijpion op haar linkerflank te forceren, wat Cees onvermijdelijk een toren kostte om promotie hiervan te voorkomen. Daarna was het feitelijk gedaan met de partij: Cees hield te weinig stukken over om nog adequaat tegenspel te kunnen bieden en moest de partij staken.
Aan bord 8 had Daan de Jong een gedegen partij tegen Jasper van Wijhe die helaas net niet in remise eindigde. Daan is er buitengewoon bedreven in remise af te dwingen onder de moeilijkste omstandigheden, maar vanavond lukte dat net niet. Daan’s tegenstander had één pion meer in het eindspel en wist een doorbraak te forceren die naar promotie en winst zou leiden.
Aan bord 4 had Eduard het in het middenspel lastig tegen diens tegenstander, Eduard Dame, die middels een paard en loper de bewegingsruimte van Eduards koning en gerokeerde toren op een akelige manier langdurig wist te beperken. Hoezeer onze Eduard ook zocht om zich uit deze wurgstelling te bevrijden, dit lukte niet echt resoluut. In het eindspel had de tegenstander van Eduard net iets meer hout en mogelijkheden over om het pleit in diens voordeel te beslechten en schoof de stand verder op in het voordeel van Messemaker 1847.
Aan bord 6 waren Piet Verkamman en diens tegenstander Hans Krol aan een oerdegelijke partij bezig waarbij beiden geen mogelijkheden zagen het pleit in wiens voordeel dan ook te beslechten. Nadat er nogal wat stukken van het bord waren verdwenen en beide heren alleen nog met wat pionnen, een toren en een paard overbleven, besloten zij het ontstane equilibrium in een definitief resultaat om te zetten en akkoord te gaan met remise.
Aan bord 7 speelde Bas een wonderlijk mooie partij. Als langslopend stuurmannetje had ik een hard hoofd in een goede uitslag voor Bas, maar na een kwartier afwezigheid bleek Bas in staat te zijn geweest de partij volkomen in zijn voordeel te laten kantelen. Dat ging als volgt:
“Op bord 7 kreeg ik met zwart Kees van Wensveen als tegenstander. Een gelijk opgaande strijd in een Siciliaanse opening die eigenlijk al beslist werd op de 21e zet van zwart. Wit liet zijn paard op f3 slaan waardoor de g-lijn gapend open kwam te liggen. Met dame en loper dreigde ik mat op h2. Op de 30e zet moest wit zijn dame geven tegen een toren. De mat-dreiging bleef en Kg2 was een poging om te ontsnappen. Na Dh2 schaak, Kf3, Dxh3 (pion) schaak, Ke2, Dxe6 (toren) schaak, Kd1 en Dd6 schaak (kostte nog een paard) gaf van Wensveen op “, aldus de man die dit Huzarenstuk voor elkaar kreeg.
Tenslotte de lang doorlopende partij van Richard, die aan bord 3 duidelijk een punt wou veroveren op diens tegenstander.
Richard speelde op bord 3 met zwart een aanvankelijk rustige, voor hem saaie, partij. “Ik kon niet mijn favoriete aanvalsspel spelen en na de opening stond de partij in evenwicht, met licht positioneel voordeel voor mijn tegenstander. Met veel geduld wist ik de partij zonder enig probleem naar het middenspel en eindspel te loodsen. Op enig moment zag ik een mogelijkheid zijn paard, dat maar weinig veilige velden tot zijn beschikking had, te verschalken voor een pion. Nu had ik eindelijk initiatief en wist in een paar zetten zijn koning onder druk te zetten. Of het nu de euforie van het voordeel of de vermoeidheid was, weet ik niet, misschien wel beiden, maar ik vergaloppeerde mij een paar zetten later en liet hem met een pion een vork uitvoeren, wat mij míjn paard kostte. Ik moest even schakelen, want van een stand met behoorlijke winstkansen, moest ik omschakelen naar een stand met remise kansen. Gezien de stand voor ons team was dat niet voldoende en ik besloot voor de winst te gaan en met een vrijpion was dat niet onmogelijk. Mijn tweede blunder van de avond was echter fataal, ik vergat even de zwarte velden van zijn loper in de gaten te houden en plaatste mijn toren in de diagonaal met mijn koning en toen hoefde mijn tegenstander niet lang na te denken om daar zijn loper tussen te plaatsten, schaak en toren foetsie, einde verhaal. Balen, voor mijzelf, maar vooral voor het team. Opnieuw een verliespartij tegen een tegenstander die op papier bij de concurrenten hoort voor een plek net boven de degradatiestreep.”
Afsluitend is het mijn persoonlijke conclusie dat we na de aderlating van ons team door de nieuwe team-indelingen waarschijnlijk net niet sterk genoeg zijn om ons in deze klasse te handhaven. Ik vraag me in dit verband af of de nieuwe teamindelingen niet iets te snel en te spontaan tot stand zijn gekomen. Waarschijnlijk had er een sterker CSV-4 samengesteld kunnen worden, maar wellicht ook een sterker CSV-5. Wel deed het me deugd dat een ieder keihard heeft gestreden om de nodige punten binnen te halen. Op een aantal borden is dat helaas en meestal erg nipt niet gelukt. Wel hoop ik de komende wedstrijden nog te kunnen profiteren van een aantal sterke invallers die ervoor kunnen zorgen dat we ons in deze competitieklasse kunnen handhaven.
Arjan Doorgeest, november 2017