Wat later dan verwacht, maar hier dan toch het verslag van onze kampioenswedstrijd tegen Pascal 2 op dinsdag 7 maart. Vol goede moed gingen we naar Papendrecht, waar een gelijkspel voldoende was voor het kampioenschap. Maar vooraf hadden we al bedacht dat we niet voor een punt gingen, maar voor de volle winst! Met opnieuw een tactische opstelling met Jan van Dijk en Bas Koote op bord 1 en 2. We hielden rekening met een tegenactie van Pascal, maar die bleef uit. Dus zat iedereen op bord 3 t/m 8 tegen een tegenstander waar punten te behalen waren. Gek genoeg (hoewel we eigenlijk nergens meer van opkijken), waren de eerste halfjes binnen op bord 1 en 2! Dat gaf gelijk de juiste spirit en vanaf dat momnet werden de punten 1 voor 1 binnen gehaald. Helaas moest ik zelf opnieuw het punt aan mijn tegenstander laten, een combinatie van vermoeidheid en teveel aandacht hebben voor de andere borden. Alle andere spelers hebben een half of heel punt binnengehaald en de einduitslag was overduidelijk: 5,5-2,5. Hieronder volgen nog de verslagen van Bas, Arjan en Jan.
Bas Koote: Ik speelde met zwart die avond tegen Koert Timmerman; rating 1610. In mijn favoriete Siciliaan speelde Koert op de 16e zet de bekende opmars f4 en op de 20e zet f5 waardoor mijn witte loper geblokkeerd stond. Gelukkig kon ik de aandacht naar het centrum en de damevleugel verplaatsen. Alle dreigingen van wit op de koningsvleugel, met dame, loper en toren konden geneutraliseerd worden.
Het lukte me zowaar een pion op e4 te verschalken op de 22e zet.
Intussen had ik al op de andere borden gezien dat we, op één partij na, goed tot gewonnen stonden. Ik nam het risico, immers de borden 1 en 2 van Jan en mij waren zogenaamd kanonnenvoer, om direct na de pionwinst remise aan te bieden. Wit accepteerde direct. Na een korte analyse bleek dat Timmerman een paar zetten later de pion terug had gewonnen en er een gelijk toreneindspel had gevolgd.
Arjan Doorgeest: Aan bord 7 trof Arjan Doorgeest de potentieel sterke Henry Penning tegenover zich, een nog jeugdige speler behept met een enorme vechtlust. Na een voorzichtige en ietwat behoudende opening van wit besloot Henry er direct de beuk in te gooien via pion f5, nadat zowel zwart als wit kort hadden gerokeerd. Nadat wit iets te vrijblijvend had gereageerd door deze pion met pion e4 te nemen en zijn paard vervolgens op e4 te plaatsen, reageerde zwart met een spectaculaire vork op d4 met een opgespeelde pion, wat door Arjan totaal over het hoofd was gezien. Arjan kon zijn paard nog net in veiligheid brengen door via g3 Henry’s toren aan te vallen. Vanuit een avontuurlijke en gewaagde spelopvatting besloot zwart Doorgeest zijn paard met diens toren – die daarbij verloren zou gaan – te nemen op f3 om zo Arjans koningsstelling open te breken en daarna diens loper op c4 te pakken. Arjan zag zich hierna geconfronteerd met een ernstig verzwakte stelling die slechts houtje-touwtje nog te verdedigen was. In het vervolgtraject maakte zijn tegenstander een paar kleine fouten, die één voor één vakkundig werden afgestraft: diens toren, op d8 geplaatst om de dame van wit op d3 te verjagen, werd geruimd door de donkere loper die zich op h3 bevond. Nadat zwart de loper met diens paard had geslagen, volgde er een vork van een wit paard op dame en loper waarbij de laatste werd buitgemaakt. Gehinderd door een gebrek aan functionele zetten besloot zwart kort daarop Arjans pion op f4 te slaan, waardoor het torenpaar op e1 en e4 aangevuld met de dame vrij spel kreeg op de achterste twee lijnen van zwart. Een grote en bewust door Arjan georganiseerde uitruil van de witte torens tegen 2 zwarte paarden en de resterende zwarte loper volgde, waardoor zwart zijn koning inmiddels nagenoeg in de hoek ging staan op g8 waar Arjan hem buitengewoon graag wou hebben. Daar Arjans dame ter plekke was en zelfs gedekt werd door een paard dat de slachtpartij had overleefd, zou mat onafwendbaar worden. Zwart had geen zin deze laatste zet af te wachten en gaf op, waarmee de stand op het scorebord naar 2-1 verschoof.
Jan van Dijk: Tegen Jo Pattinama speelde ik een agressieve Italiaan. Ik heb wit in een tactische opstelling. Ik heb niets te verliezen, maar wil wel een resultaat halen. Op de 5e zet speel ik d4, waarna de afruil begint. Op de 10e zet ruil ik de dames. Vanuit ervaring weet ik dat sterkere spelers vooral sterker zijn in het eindspel. Toch ruil ik af om het spel overzichtelijk te houden en omdat ik vind dat mijn stelling beter wordt. Pattinama denkt er kennelijk hetzelfde over: op zet 13 ruilt hij de eerste torens. Ik heb nu de open d-lijn onder controle. Na de 18e zet zijn alle torens van het bord. Er ontspint zich een positioneel schuiven. Ik probeer cruciale velden te beheersen. In het verre eindspel heb ik een dubbelpion, maar een sterke loper. Zwart moet het doen met een zwak paard. Hij begint een speedmars met zijn koningspionnen die ik eenvoudig kan pareren. Even geloof ik in winst, maar zwart is net op tijd met zijn koning bij een losse pion. Dan rest een moeilijke stelling, waarin ik met mijn loper enige manoeuvreerruimte heb, terwijl hij met zijn koning de pion moet blijven dekken. Op winst spelen lijkt me echter moeilijk en riskant. Op het toilet zegt Bas dat als ik remise wil, ik dat wel moet aanbieden. Terug achter het bord doe ik een zet en bied remise aan. Na ampel beraad accepteert zwart.